In gesprek met MDL-arts
Eveline Rondagh
Tijdens de studie geneeskunde heb ik mijn keuze coschap bij MDL gedaan. De buik heb ik altijd interessant gevonden, er zijn zoveel organen bij betrokken.
Ik heb mijn wetenschappelijk onderzoek gedaan op de MDL-afdeling en ook de keuze- praktijkstage. Na het behalen van mijn artsendiploma heb ik onderzoek gedaan naar poliepen en ben ik na drie jaar gepromoveerd. De opleiding tot MDL-arts duurt zes jaar. Ik werk sinds september 2018 bij Zuyderland Medisch Centrum.
Diagnose stellen
Het niet goed willen zakken of het blijven steken van eten, in combinatie met (ongewenst) afvallen, zijn de meest voorkomende klachten waarmee een patiënt naar de huisarts gaat. De huisarts vraagt een kijkonderzoek aan omdat er een vermoeden bestaat dat er een tumor in de maag of slokdarm zit. De patiënt ontmoet de MDL-arts meestal in de onderzoekskamer tijdens de scopie. Sommige patiënten krijgen een roesje omdat het een gek gevoel is dat er een slang in je keel zit.
‘Meestal zie ik tijdens de scopie direct of het goed is of niet. We nemen ook een hapje weefsel (biopt) voor microscopisch onderzoek. Na het onderzoek vertellen we gelijk wat we gezien hebben. Als het geen goed nieuws is proberen we dit te vertellen met de naaste erbij.’
Komen tot een behandelplan
Een team van verpleegkundig specialisten maakt direct de afspraken voor de vervolgonderzoeken zoals een PET-scan. Daarnaast wordt de patiënt besproken in een gezamenlijk overleg. Bij dit overleg zit ook een MDL-arts waarbij onder andere wordt besproken hoe uitgebreid de ziekte is (lokaal beperkt of uitgezaaid) en hoe de conditie van de patiënt is. Op basis daarvan wordt een voorstel gemaakt voor het behandelplan.
Bij de diagnose slokdarmkanker heeft de patiënt eerst zelf een gezamenlijk gesprek met de chirurg en de oncoloog waarbij de opties en risico’s samen worden besproken.
Rol van de MDL-arts
De rol van de MDL-arts is na de diagnose en het maken van een behandelplan in principe beperkt.
‘Helaas zie je soms één tot twee maanden na de operatie dat er een vernauwing is opgetreden in de slokdarm. Bij de operatie (ook wel buismaag genoemd) wordt het aangedane stuk slokdarm weggehaald, de maag wordt omhooggetrokken en smaller (buis) gemaakt. Op de plaats van de aanhechting ontstaat dan een vernauwing omdat littekensweefsel dikker is. De patiënt kan het gevoel hebben dat het eten blijft steken. Als deze klachten ontstaan, gaat de MDL- arts kijken of er inderdaad een vernauwing te zien is.
De MDL-arts kan zo’n vernauwing meestal afdoende behandelen met oprekking. Indien dat niet lukt, kunnen er alternatieven geprobeerd worden, zoals het maken van een sneetje in de vernauwing en hydrocortison inspuiten om de zwelling te verminderen. Een andere mogelijkheid is het plaatsen van een buisje (stent) ter hoogte van de vernauwing.
Bijkomende behandelingen
Tijdens de operatie kunnen zenuwen beschadigd worden waardoor het sluitspiertje van de maag een spasme kan krijgen. Dit kan behandeld worden met botox injecties. Verder kan de patiënt na de operatie ook met medicijnen behandeld worden, bijvoorbeeld tabletten die de maagbeweging stimuleren zodat het eten beter kan zakken.
Bij sommige patiënten is er geen genezing mogelijk en wordt vooral gekeken naar de kwaliteit van het leven. Drinken, eten of speeksel weg kunnen slikken hoort daarbij. ‘De MDL-arts plaats met behulp van een voerdraadje een buisje op de plaats waar de tumor zit zodat slikken tenminste mogelijk is. Door de verschillende facetten van ons vak, spelen wij een onmisbare rol in het zorgproces van de patiënt.’