Time-out procedure de wensen van de patiënt zijn cruciaal
Een mooie samenwerking tussen diverse disciplines heeft geleid tot het ontstaan van de zogenaamde ‘time-out procedure’. Patiënten met een uitgezaaide tumor krijgen na een gesprek met de oncoloog en verpleegkundig specialist twee weken bedenktijd om te bepalen wat zij aan verdere behandeling willen: de time-out. Hierbij speelt ook de huisarts een zeer actieve rol. En dat werkt uitstekend, vertellen Rachel Sormani (verpleegkundig specialist MDL/Oncologie) en Evert van den Berken (verpleegkundig consulent TOPAT).
Samen beslissen
‘Nadat we de behandelopties hebben besproken met de patient bellen we de huisarts’, vertelt Rachel Sormani, die als verpleegkundig specialist patiënten met darm-, endeldarm-, slokdarm- en maagkanker ziet. ‘Hij of zij gaat vervolgens het gesprek aan over de wensen en behoeften. Daarvoor heeft de huisarts special tools. Het gaat dan over essentiële zaken als bijvoorbeeld ‘wat wil je nog uit het leven halen? Is dat kwaliteit van leven of ook kwantiteit?’ Na twee weken ‘time-out’ om na te denken komt de patient terug in het ziekenhuis en doen we als verpleegkundig specialisten aanvullend onderzoek via een gesprekshulp-instrument. Vier onderwerpen krijgen een score: levensverlenging, onafhankelijkheid bewaren, pijn verminderen en andere klachten verminderen. Op basis hiervan weten we wat de patient écht belangrijk vindt.’
Dit document gaat als overdracht naar de oncoloog. Op dat moment hebben de specialisten bepaald welke vorm van behandeling de volgende stap kan zijn, zoals wel of geen chemotherapie of palliatieve bestraling. Het hele palet staat in Zuyderland bekend als de ‘time-out procedure’.
Evert van den Berken werkt als verpleegkundig consulent voor TOPAT, het Transmuraal Ondersteunend Palliatie Advies Team. ‘Fabienne Warmerdam, onze voorzitter, was in 2019 de initiator van dit project, vertelt hij. ‘Er ontstond een landelijke trend om patiënten meer inspraak te geven in hun behandeling, samen met de behandelend specialist en de huisarts. Juist de huisarts is zo belangrijk omdat deze dichterbij de patiënt staat. Ze hebben een behandelrelatie, kennen de situatie en familieomstandigheden. De huisarts ontvangt van de behandelend specialist de noodzakelijke medische informatie over het ziektebeeld, het voorgestelde behandelplan, de bijwerkingen/risico’s van de behandeling, mogelijke alternatieve opties (en de afwegingen daarbij) en -indien bekend- de prognose bij wel/niet behandelen. Er wordt ingegaan op de bezinningsvraag: ‘Wat is voor de patiënt in deze fase van zijn/haar leven belangrijk, wat is voor deze patiënt de juiste keuze’. Het samen beslissen over wel of geen behandeling staat centraal.
De patiënten die nu gebruik maken van deze procedure worden aangeboden via de afdeling MDL (Maag-, Darm- en Leverziekten). Ook melden oncologen zelf patiënten in de palliatieve fase voor de time-out procedure aan.
Voordelen >
Deze vorm van werken levert voor zowel patiënt als zorgverlener een win-win situatie op, legt Rachel uit. ‘Je maakt een goede afweging tussen voor- en nadelen bij een behandeling. We leggen uit welke klachten mensen kunnen krijgen en dan is het aan hen om te beslissen. Op deze manier is er tijd en ruimte om te kiezen voor wat de patiënt écht wil. Bovendien komt het de communicatie tussen specialisten in het ziekenhuis en de huisartsen ten goede.’
Ook patiënten zijn tevreden: ze ervaren kortere lijnen, het draagt bij aan de relatie tussen huisarts en patiënt en het gevoel leeft dat er écht samen naar opties wordt gekeken.
Uitdaging voor de toekomst >
Op dit moment maken enkele tientallen patiënten per jaar gebruik van de time-out procedure. ‘We zouden dit graag willen uitbreiden naar andere patiëntgroepen’, zegt van den Berken. ‘Denk aan patiënten met ernstig hartfalen, COPD of Dialyse. Ook voor hen zou het goed zijn om samen na te denken en beslissen over hun wensen en behoeften voor het verloop van hun behandeling.
Een ander element is wetenschappelijk onderzoek over het vroegtijdig in gesprek gaan over wensen en behoeften. Mogelijk draagt het bij aan het voorkomen van onnodige zorg en minder ziekenhuisopnames. Dat willen we in de toekomst graag onderzoeken!’