Niet rechtstreeks maar indirect
De kracht van immunotherapie
Franchette van den Berkmortel is medisch oncoloog en vertelt over immunotherapie bij uitgezaaide blaaskanker.
De eerste keuze is eigenlijk altijd chemotherapie. Na vier tot zes kuren wordt er een CT-scan gemaakt en afhankelijk van het resultaat kan de behandeling worden voortgezet met immunotherapie.
Immunotherapie wordt ingezet als palliatieve behandeling; het gaat niet om genezing maar om de kwaliteit van leven te bevorderen door de ziekte stabiel te houden. De periode dat de ziekte stabiel blijft wordt gelukkig door nieuwe ontwikkelingen steeds langer. De therapie stimuleert het eigen afweermechanisme om kankercellen aan te vallen. De kanker kan worden afgeremd in groei en de klachten kunnen verminderen.
Hoe wordt het eigen afweermechanisme van het lichaam ingezet?
Immunotherapie valt niet direct de tumor aan zoals bijvoorbeeld chemotherapie wel doet. Immunotherapie is gericht op het afweersysteem en dit is uniek aan deze behandeling. De medicijnen die gegeven worden zijn zogenaamde 'checkpointremmers'. Dit is de verst ontwikkelde immunotherapie die beschikbaar is voor de reguliere zorg.
Pembrolizumab is beschikbaar in Nederland als eerste therapie bij patienten die geen chemotherapie kunnen hebben en waarbij in de tumor een gevoeligheid voor immunotherapie kan worden aangetoond (PD-L1 kleuring). Zij krijgen Pembrolizumab elke drie tot zes weken via een infuus.
Avelumab wordt in Nederland vooral gebruikt als onderhoudstherapie na chemotherapie. Het wordt ook toegediend via een infuus, iedere twee weken, gedurende maximaal twee jaar. Afhankelijk van respons op therapie en afhankelijk van bijwerkingen kan eerder gestopt worden. Gezien er nog veel onduidelijkheid bestaat over de meest optimale behandeltermijn is er een Nederlands onderzoek waarbinnen dit onderzocht wordt.
Hoe weet het eigen afweersysteem welke cellen moeten worden aangevallen?
Het eigen immuunsysteem kan vreemde ziektemakers zien en opsporen zoals kankercellen. Maar het afweersysteem komt niet altijd in actie of het lukt niet om de kankercellen helemaal op te ruimen.
Bij immunotherapie worden de cellen die de kankercellen herkennen als vijand opgeroepen tot mobilisatie van de rest van het immuunsysteem. Je kunt het vergelijken met een leger dat opgeroepen wordt om de kankercellen te verslaan. Het leger wordt gevormd door lymfocyten en deze eten als het ware de ziekmakers op.
Bijwerkingen
Immunotherapie kent minder onmiddellijke bijwerkingen dan chemotherapie. Wel komt regelmatig vermoeidheid en jeuk voor. Soms kan de therapie er voor zorgen dat gezond weefsel ziek gaat worden door een aanval van het immuunsysteem. Het leger schiet op gezond eigen weefsel waardoor ontstekingen ontstaan, bijvoorbeeld buikpijn en veelvuldig dunne diarree als de dikke darm is ontstoken of bijvoorbeeld hoesten en/of benauwdheid kan een teken zijn dat de patient longontsteking heeft. Deze bijwerkingen worden in de eerste instantie behandeld met prednisolon waardoor het afweersysteem weer tot rust wordt gebracht
Waarom wordt er niet meteen gestart met immunotherapie?
Immunotherapie werkt niet altijd. Het werkt alleen als er vreemde eiwitten aanwezig zijn die herkend worden door het immuunsysteem. Ook zijn er afweermechanismen die de tumor kan inzetten en waardoor immunotherapie niet werkt. Een voorbeeld hiervan is dat de tumor een barrière maakt vergelijkbaar met een slotgracht rond een kasteel waardoor het leger (immuunsysteem) niet meer binnen kan komen vallen. De kans op werkzaamheid van immunotherapie kan deels worden ingeschat met een biomarker zoals PD-L1. Dit kan gemeten worden in de tumor. De uitslag bepaalt of immunotherapie werkzaam zou kunnen zijn. Bij een hoge uitslag kan de oncoloog samen met de patiënt beslissen om direct te starten met checkpointremmers.
Nieuwe ontwikkelingen
Momenteel wordt er onderzoek gedaan naar een andere behandelvorm: doelgerichte therapie. Hierbij wordt de kankercel ontregeld door verstoring van processen in de cel waardoor deze zal sterven. In de toekomst zullen dit type behandelingen uitgebreider gebruikt kunnen worden in de reguliere zorg .