Een stoma...
...wat nu?
Een stoma... ...wat nu?
Marjolein Aerts (rechts) en Sylvia Luijten zijn beiden nauw betrokken bij de zorg rondom de patiënt met blaaskanker. Marjolein als oncologieverpleegkundige en casemanager urologie, Sylvia als stomaverpleegkundige.
Marjolein
Als casemanager urologie begeleid ik patiënten met blaaskanker. Na het slechtnieuwsgesprek met de uroloog wordt de mogelijkheid geboden voor een gesprek met mij of met één van mijn collega casemanagers, op het oncologisch verpleegkundig spreekuur. De diagnose blaaskanker is ingrijpend en zorgt voor veel spanning en onzekerheid, zowel bij de patiënt als bij de naasten.
Tijdens zo’n eerste gesprek is er ruimte om gedachten en gevoelens te bespreken, vragen te beantwoorden en eventuele misverstanden te verhelderen. Afhankelijk van de behoefte van de patiënt ligt in de vervolggesprekken de nadruk op praktische informatie (over bijvoorbeeld de verschillende behandelmogelijkheden), psychosociale begeleiding of beide.
‘Wat ik vooral belangrijk vind is dat de patiënt weet dat wij als casemanagers het vaste aanspreekpunt zijn’, zo geeft Marjolein aan. Die rol geldt in toenemende mate voor het hele behandeltraject, dus bijvoorbeeld ook als de patiënt voor chemotherapie (voorafgaand aan de operatie) naar de oncoloog gaat. Bij de behandeling van blaaskanker zijn verschillende disciplines en specialismen betrokken: samenwerken komt de zorg alleen maar ten goede.
Zo’n samenwerkingsverband is ook de Stomawerkgroep in Zuyderland. Hierbij komen een aantal keren per jaar de casemanagers urologie, stomaverpleegkundigen van Zuyderland, verpleegkundigen van de verpleegafdeling, verpleegkundigen van de thuiszorg en eventueel een uroloog samen. Informatie wordt uitgewisseld, casussen besproken en nieuwe ontwikkelingen gedeeld. Dit om de continuïteit van zorg te waarborgen (van ziekenhuis naar thuis) en de patiënt optimale zorg te bieden.
'Het krijgen van een stoma is een ingrijpende gebeurtenis'
Sylvia
Stoma verpleegkundige Sylvia Luijten vult hierop aan: ‘Het krijgen van een stoma is een ingrijpende gebeurtenis. Ik merk als stomaverpleegkundige dat de meeste patiënten uiteindelijk toch ‘blij’ zijn met hun stoma. Ook de stomaverzorging blijkt achteraf meestal mee te vallen. De meeste patiënten hebben het snel onder de knie’.
Patiënten die een urinestoma aangelegd krijgen, hebben regelmatig al een lang behandeltraject achter de rug, met vaak beperkende klachten. De stoma is dan een opluchting en brengt rust: geen pijn meer, niet frequent meer urineren of katheteriseren, s’ nachts kunnen doorslapen.
De patiënt wordt via de uroloog en de casemanager urologie naar mij of een van mijn collega stomaverpleegkundigen doorverwezen. De casemanager verstrekt preoperatief al uitgebreide informatie. Vlak voor de operatie volgt er nog een afspraak op de Stomapoli voor een aanvullend gesprek. Dan wordt ook de plaats bepaald waar de stoma komt, is er aandacht voor zelfredzaamheid en wordt al geoefend met stomamateriaal.
‘We streven naar zo snel mogelijke zelfredzaamheid. Daarom bezoeken we de patiënten postoperatief op de verpleegafdeling om de stomazorg te begeleiden’ zo geeft Sylvia aan.
Door de splints (slangetjes die uit het stoma komen) is het zelf verzorgen van de stoma thuis in de eerste weken lastiger. Dan wordt geregeld thuiszorg aangevraagd voor ondersteuning.
Kwaliteit van leven
Na ontslag komt de stomadrager regelmatig op controle op de stomapoli en bekijken we samen met de patiënt welk stomamateriaal het beste bij de levensstijl past. Ook worden verschillende onderwerpen over het leven met een stoma besproken. Leven met een stoma, hoeft niet beperkend te zijn. We streven naar een zo hoog mogelijke kwaliteit van zorg en kwaliteit van leven voor de stomadrager.