Nederland telt ruim 5,2 miljoen mensen met een chronische ziekte. Bijna een derde daarvan (1,8 miljoen) heeft er zelfs meerdere. Van mensen ouder dan 75 jaar heeft 80% te kampen met minimaal één chronische aandoening.

Het Rijksinstituut voor Volksgezondheid en Milieu (RIVM) verwacht zelfs dat in 2030 zo’n zeven miljoen mensen een chronische aandoening heeft en dat ook het aantal mensen met twee of meer aandoeningen groeit. De toename heeft te maken met vergrijzing, vroegere opsporing van ziekten en betere behandelingen waardoor mensen langer leven.

Maar wat is een chronische ziekte eigenlijk? Chronisch ziek zijn betekent dat de ziekte lang aanhoudt, van maanden tot soms wel een heel leven. Soms nemen de klachten of symptomen af, maar ze komen telkens terug. Dat komt, omdat deze ziekten niet te genezen zijn met medicijnen of therapie. Het is dus zaak er ‘mee te leren leven’. Een chronische ziekte heeft vaak niet alleen lichamelijke, maar ook psychische en sociale gevolgen, óók voor mensen in de directe omgeving. Er zijn veel verschillende chronische ziekten. Enkele bekende en vaak voorkomende zijn: artrose, astma, hart- en vaatziekten, diabetes, chronisch vermoeidheidssyndroom, darmziekten zoals colitis ulcerosa of ziekte van Crohn, hart- en vaatziekten, reuma, obesitas of psychische ziekten zoals angst of depressies.