
Het verhaal van Hans Verbong
Hans Verbong zorgt zijn hele leven al voor anderen. Zijn loopbaan als verpleegkundige begint in 1986 op de longafdeling, waarna hij in 1991 de overstap maakt naar de oncologie. Hier voelt hij zich meteen thuis en ontdekt hij zijn passie voor palliatieve zorg. In 2001 wordt Hans benoemd tot afdelingshoofd in Brunssum. Na de sluiting van de klinische afdelingen daar in 2005 keert hij terug naar Heerlen, waar hij vanaf 2006 leiding geeft aan de oncologieafdeling die hem zo vertrouwd is."
De fusie in 2016 brengt nieuwe veranderingen met zich mee: de oncologie verhuist naar Sittard, en Hans neemt afscheid van zijn geliefde vakgebied. Hij wordt afdelingshoofd van twee longafdelingen, een rol die hij nog enkele jaren met veel plezier vervult. Hoewel hij in 2020 vervroegd met pensioen gaat, blijft zijn passie voor zorg onverminderd sterk. Hij blijft zich inzetten voor palliatieve zorg, onder andere als voorzitter van de klankbordgroep binnen het Netwerk Palliatieve Zorg Oostelijk Zuid-Limburg (OZL), waar hij ook deelneemt aan diverse werkgroepen. Daarnaast is hij actief als lid van de klachtencommissie van Zuyderland"
Het leven lacht hem toe, maar neemt een onverwachte wending in maart 2023. “Ik ging naar de praktijkondersteuner voor mijn jaarlijkse check,” vertelt Hans. “PSA-testen hoorden erbij, ondanks dat ik geen klachten had. De uitslag was boven de drie, wat reden was voor verder onderzoek.” Zijn huisarts ontdekte iets tijdens een prostaatonderzoek en stuurde hem door naar de uroloog. Ook hij voelde iets bij het prostaatonderzoek. Ondanks dat het nog van alles kon zijn, had Hans meteen een slecht gevoel. Een MRI en biopsie bevestigden het: een tumor met doorgroei. Na het bespreken van de opties volgde in juni een operatie met een robot. Goed nieuws volgde. “De snijvlakken waren schoon en er waren geen uitzaaiingen,” zegt Hans."
Maar negen maanden later, in maart 2024, was de PSA-waarde vertienvoudigd en werden er vier uitzaaiingen gevonden. “Dat was een harde klap. Ik kwam in de palliatieve fase en begon aan hormoontherapie. Een keer per drie maanden een injectie en elke dag tabletten.”
Na de operatie kreeg Hans te maken met een moeilijk bijkomend probleem: ernstige incontinentie. “Ik had totaal geen controle over mijn urine en ik zat er mentaal doorheen,” geeft hij eerlijk toe. “Ik vroeg me af of ik zo wilde leven. Maar uiteindelijk lukte het me om de knop om te zetten en na vijf maanden was de incontinentie beheersbaar.” Praktische uitdagingen, zoals het zelf moeten bijbetalen voor sommige materialen, maakten het niet gemakkelijker.
Ondanks alles probeert Hans positief te blijven. De hormoontherapie werkt goed en zijn PSA-waarde is momenteel ‘onmeetbaar’. Toch vraagt hij om een extra scan, puur voor zijn gemoedsrust. “Ik heb in het ziekenhuis gewerkt, ook op de afdeling oncologie, en ik weet misschien te veel. Ik wil zeker weten dat het goed gaat,” legt hij uit. De scan toont dat de uitzaaiingen minder actief zijn." Hans voelt zich nu goed en blijft actief. “Ik doe twee keer per week krachttraining onder begeleiding van een oncologisch geschoolde fysiotherapeute,” vertelt hij.
Bijwerkingen van de hormoontherapie, zoals opvliegers en vergeetachtigheid, zijn er wel, maar Hans blijft pragmatisch. “Ik maak veel lijstjes en schrijf dingen op als reminder. Ik lees ook geen bijwerkingenlijsten meer; ik weet al te veel en bovendien ben ik een persoon die dan ook alles krijgt wat in de bijwerkingen staat.”
'Wat Hans vooral opvalt, is hoe hij nu als patiënt anders luistert. “Als ik bijvoorbeeld aan de oncoloog vraag of ik direct moet beginnen met een behandeling of dat ik mijn geplande vakantie door kan laten gaan, zegt ze: ‘Lekker op vakantie gaan.’ Maar ik vraag me dan af: moet ik nu gaan omdat het straks niet meer kan? Terwijl zij bedoelt dat de behandeling rustig kan wachten.” Daarom pleit Hans voor face-to-face gesprekken, zeker bij moeilijke onderwerpen.
“Kanker zit 24/7 in je kop,” zegt Hans. “Maar ik probeer te genieten en me te concentreren. Ik heb bewust niet naar de prognose gevraagd. Dat werkt voor mij het beste.” Zaken die hij nog niet wil bespreken, bewaart hij voor later. “Ik wil dat mijn partner er ook aan toe is. Sommige dingen heb ik wel al opgeschreven, zodat we ze kunnen bespreken als het zover is.”
Hans vindt steun bij zijn psycholoog en haalt veel uit praktische adviezen, zoals die in het boek Doorleven met kanker. Een voorbeeld: “Als ik ergens last van heb, schrijf ik het op: wat en waar, en of ik iets anders heb gedaan waardoor de klacht te verklaren is. Is het er na twee dagen nog? Dan ga ik naar de huisarts.” Bang voor een lijdensweg is Hans wel. “Daarom vul ik wilsverklaringen in,” zegt hij resoluut. Dat geeft rust. “Kwaliteit van leven staat voorop.”
Hij blijft zich inzetten voor palliatieve zorg en werkt mee aan programma’s zoals De zorg die ik wens en bij mij past als... ik niet meer beter word. “Ik mag meedenken over ideeën en zit in de werkgroep Taal. Het is lastig om medische informatie in begrijpelijke taal te schrijven.”
Hans leeft met wat hij “een tijdbom in zijn lijf” noemt. “Ik voel er niets van, maar de wetenschap dat het wel eens zomaar afgelopen kan zijn, is heel vreemd.” Toch houdt hij vast aan zijn manier van leven. “Ik heb geen bucketlist maar ga door zoals altijd. Ik leid mijn leven en probeer het beste ervan te maken. Iedere drie maanden ga ik voor controle en dat blijft spannend. Maar ik laat me er niet door tegenhouden.”
Wat Hans nu helpt, zijn herinneringen aan bepaalde patiënten uit zijn tijd als oncologieverpleegkundige. Vooral de manier waarop zij met kanker omgingen inspireert hem. “In het bijzonder Eva: ik had het voorrecht haar te begeleiden, en zij maakte een onuitwisbare indruk op mij. Verder word ik begeleid door een heel fijne oncologe en ben ik omringd door lieve mensen die me zoveel warmte en genegenheid geven. Dat maakt ook de moeilijke momenten draaglijk."